Het huisschaap is een gedomesticeerde herkauwer, voornamelijk gehouden voor wol en melk, deels ook voor vlees. Net zoals bij andere huisdieren, zijn er tussen de verschillende schapenrassen aanzienlijke verschillen in uiterlijk, grootte en lichaamsbouw. Schapen wegen tussen de 20 en 180 kg (uitzonderlijk ook meer dan 200 kg) en hebben een schofthoogte van 40-90 cm. Schapen worden meestal extensief gehouden in omheiningen of met vrije weiding, vaak met behulp van herdershonden. De meeste schapenrassen behoren tot zeer sociale dieren met een sterke kudde-instinct; buiten de kudde voelen schapen zich onzeker. Schapenmelk is behoorlijk vet en heeft een relatief laag lactosegehalte; verse schapenmelk wordt zelden geconsumeerd, hoewel het gezond is. Een ander voordeel dat schapen bieden, is wol, dat behoort tot de meest gebruikte textielvezels van dierlijke oorsprong. Het wordt niet alleen gebruikt voor het weven van stoffen, maar ook voor de productie van vilt en isolatiematerialen.